Van Girl Power naar ‘Advocating for Girls’ Rights’
Het Girl Power-programma is afgerond, maar het werk voor meisjes gaat natuurlijk onverminderd door. Een nieuw grootschalig programma is dan ook alweer van start gegaan om meisjes te beschermen tegen geweld en hun rechten te bevechten: Advocating for Girls Rights.
In de meeste landen is geweld en economische uitsluiting verboden. De wetten zijn er, maar ze worden niet uitgevoerd en daders worden niet of nauwelijks vervolgd of bestraft. Dat is wat het programma ‘Advocating for Girls’ Rights’ tussen 2016 en 2020 wil aanpakken in Ethiopië, Ghana, Liberia, Sierra Leone, Kenia, Uganda, Bangladesh, de Filipijnen, India en Nepal. Door lokale en nationale organisaties in deze landen te ondersteunen in hun lobby naar de politiek, het bestuur en het bedrijfsleven, beoogt het programma dat bestaande wetgeving en beleid ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Het gaat dan vooral om lokale en nationale organisaties van meisjes en vrouwen zelf. Zij weten wat het betekent om gediscrimineerd en mishandeld te worden en wat nodig is om de onderliggende oorzaken van genderongelijkheid aan te pakken.
Het programma Advocating for Girls Rights richt de lobbypijlen ook op de EU en de VN en op regionale instanties in Afrika en Azië, zoals de Afrikaanse Unie en het samenwerkingsverband van Zuidoost-Aziatische landen. In Nederland wordt ook de Nederlandse overheid en het Nederlandse bedrijfsleven dat internationaal onderneemt aangesproken, bijvoorbeeld op de intenties en prestaties om geweld tegen meisjes en jonge vrouwen en discriminatie in onderwijs en de arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden tegen te gaan.
Deze doelstellingen kan geen enkele organisatie alleen realiseren. Het programma Advocating for Girls’ Rights wordt daarom uitgevoerd door een alliantie van drie organisaties: Plan Nederland, Terre des Hommes en Defence for Children/ECPAT. Het ministerie van Buitenlandse Zaken financiert het programma, maar is samen met de Nederlandse ambassades in de betrokken landen ook partner in het programma, bijvoorbeeld om Nederlandse bedrijven te overtuigen meer te doen voor vrouwelijke werknemers en ondernemers in ontwikkelingslanden.
Het programma Advocating for Girls Rights richt de lobbypijlen ook op de EU en de VN en op regionale instanties in Afrika en Azië, zoals de Afrikaanse Unie en het samenwerkingsverband van Zuidoost-Aziatische landen. In Nederland wordt ook de Nederlandse overheid en het Nederlandse bedrijfsleven dat internationaal onderneemt aangesproken, bijvoorbeeld op de intenties en prestaties om geweld tegen meisjes en jonge vrouwen en discriminatie in onderwijs en de arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden tegen te gaan.
Deze doelstellingen kan geen enkele organisatie alleen realiseren. Het programma Advocating for Girls’ Rights wordt daarom uitgevoerd door een alliantie van drie organisaties: Plan Nederland, Terre des Hommes en Defence for Children/ECPAT. Het ministerie van Buitenlandse Zaken financiert het programma, maar is samen met de Nederlandse ambassades in de betrokken landen ook partner in het programma, bijvoorbeeld om Nederlandse bedrijven te overtuigen meer te doen voor vrouwelijke werknemers en ondernemers in ontwikkelingslanden.
Van Girl Power naar ‘Advocating for
Girls’ Rights’
Het Girl Power-programma is afgerond, maar het werk voor meisjes gaat natuurlijk onverminderd door. Een nieuw grootschalig programma is dan ook alweer van start gegaan om meisjes te beschermen tegen geweld en hun rechten te bevechten: Advocating for Girls Rights.
In de meeste landen is geweld en economische uitsluiting verboden. De wetten zijn er, maar ze worden niet uitgevoerd en daders worden niet of nauwelijks vervolgd of bestraft. Dat is wat het programma ‘Advocating for Girls’ Rights’ tussen 2016 en 2020 wil aanpakken in Ethiopië, Ghana, Liberia, Sierra Leone, Kenia, Uganda, Bangladesh, de Filipijnen, India en Nepal. Door lokale en nationale organisaties in deze landen te ondersteunen in hun lobby naar de politiek, het bestuur en het bedrijfsleven, beoogt het programma dat bestaande wetgeving en beleid ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Het gaat dan vooral om lokale en nationale organisaties van meisjes en vrouwen zelf. Zij weten wat het betekent om gediscrimineerd en mishandeld te worden en wat nodig is om de onderliggende oorzaken van genderongelijkheid aan te pakken.
Het programma Advocating for Girls Rights richt de lobbypijlen ook op de EU en de VN en op regionale instanties in Afrika en Azië, zoals de Afrikaanse Unie en het samenwerkingsverband van Zuidoost-Aziatische landen. In Nederland wordt ook de Nederlandse overheid en het Nederlandse bedrijfsleven dat internationaal onderneemt aangesproken, bijvoorbeeld op de intenties en prestaties om geweld tegen meisjes en jonge vrouwen en discriminatie in onderwijs en de arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden tegen te gaan.
Deze doelstellingen kan geen enkele organisatie alleen realiseren. Het programma Advocating for Girls’ Rights wordt daarom uitgevoerd door een alliantie van drie organisaties: Plan Nederland, Terre des Hommes en Defence for Children/ECPAT. Het ministerie van Buitenlandse Zaken financiert het programma, maar is samen met de Nederlandse ambassades in de betrokken landen ook partner in het programma, bijvoorbeeld om Nederlandse bedrijven te overtuigen meer te doen voor vrouwelijke werknemers en ondernemers in ontwikkelingslanden.
Op haar dertiende werd Lima het ziekenhuis ingeslagen door haar leraar. “Klasgenootjes zaten te lachen en ik had ze net iets te hard gevraagd om daarmee te stoppen. Mijn leraar sloeg me met een stok, totdat ik zei dat ik naar het schoolhoofd zou gaan. Maar hij ging door, nu met zijn handen. De dag dat ik uit het ziekenhuis werd ontslagen, kwam hij me om vergiffenis vragen. Ik zei dat het belangrijker was dat hij zijn gedrag zou veranderen. Vroeger dacht ik altijd dat ik me wel met woorden zou kunnen weren tegen geweld. Maar nu ik karateles heb, voel ik me een stuk zekerder. Ik wil later bij de militaire politie. Als er conflicten zijn, brengen zij rust. Ze worden door iedereen gerespecteerd.”
“Nu ik karateles heb, voel ik me veel zekerder”
In Dinajpur, een arm plattelandsdistrict in het noorden van Bangladesh, leven de meeste families van de landbouw. Je vindt er rijst, lychees en wat tarwe. Net als overal elders in Bangladesh trouwen de meisjes in Dinajpur meestal jong, en vaak omdat ze moeten: gemiddeld trouwt een op de drie meisjes vóór haar vijftiende jaar. Volgens de wet mag dat pas vanaf achttien jaar, maar de praktijk is weerbarstig.
Tegen deze achtergrond groeide Lima (16) op. Net als veel andere meisjes profiteerde zij van het Girl Power-programma, dat in deze streek vooral in het teken stond van de strijd tegen kindhuwelijken. Belangrijke wapens in die strijd zijn bewustwording van de negatieve consequenties van kindhuwelijken en het weerbaar maken van meisjes. Bijvoorbeeld met girls forums waarin groepen meisjes samenkomen, elkaar steunen en samen problemen oplossen. En met karateles.
Ook Lima kreeg les in zelfverdediging. Behalve haar conditie en gezondheid, groeide daardoor ook haar zelfvertrouwen en gevoel van veiligheid. Ze is nu weerbaarder tegen geweld, discriminatie en culturele en religieuze beperkingen, die nog steeds normaal zijn in het leven van Bengalese meisjes.
Van Girl Power naar ‘Advocating for Girls’ Rights’
“Nu ik karateles heb, voel ik me veel zekerder”
Van Girl Power
naar Power Girls